.
Zo, na 14 daagjes eindelijk zin en tijd om de limoncello te verdunnen met siroop (op 1 liter alcohol een gekookte siroop van 1 liter water met 600 tot 800 gram suiker), uit te schenken in flesjes en natuurlijk om voor het eerst te proeven
. Zie hier het resultaat: Links een liter limoncello, midden 350 ml gembercello en rechts een liter grapefruitlikeur.
De grapefruitcello is een beetje te slap (qua fruitsmaak, niet qua alcohol
), maar de gembercello is net zo "interessant" en vreemd geworden als ik gehoopt had (ben benieuwd hoe hij gekoeld smaakt) en de limoncello zelfs beter (dat mag ook wel, want volgens mij heb ik 2x zo veel citroenen gebruikt als nodig was). Gelijk bij het toevoegen van de siroop werd het mengsel ondoorzichtig en rook je ineens de citroen ipv de alcohol. Wat een topspul. Nog twee weekjes in de fles op smaak komen en dan gaan ze de diepvries in
Vlnr: limoncello, pompelmocello en zenzerinello, oftewel citroenschil, grapefruitschil en geraspte gember in uit Italië meegenomen 95% alcohol. Een dag of acht laten trekken, siroop erbij en over een maandje schijnt de smaak helemaal volgroeid te zijn. Ik ben benieuwd
. (ow en die gele vloeistof linksachter is zelfgemaakte gemberlimonade).
Mijn eerste meringues (free form)! Zijn ze niet prachtig?
Maar eerlijk: weet je wat nog veel lekkerder is dan een goed gelukte meringue? Een halfgare meringue! Superlicht, hard en knapperig van buiten, marshmellowzacht van binnen. Wow! Geen idee of je ze lang kunt bewaren in die toestand, dus de rest moet toch helemaal droogbakken ben ik bang.
Hier een toprecept voor cornish pasty naar aanleiding van mijn Britse zaterdag een paar weken geleden (ik moest het toch echt zelf proberen).
Doe 225 gram bloem, 1 theelepel bakpoeder, een halve theelepel zout, 60 gram boter in kleine blokjes en een eigeel in een mixer en pulseer tot het meel geel ziet en de consistentie van broodkruimels heeft. Doe 60 tot 80 ml water erbij en kneed het tot een mooi droog deeg. Laat het een uurtje in de koelkast rusten en opstijven. Verwarm de oven voor op 220 graden.
Verdeel het deeg in vier stukken en rol elk uit tot een dunne lap iets groter dan een ontbijtbordje. Begin met een streep gesnipperde ui in het midden van elke deegcirkel. Leg daarop het vlees (blokjes biefstuk is traditioneel, maar gehakt of worst werkt ook prima) en besprenkel het vlees met wat bloem. Voeg een of twee theelepels water toe (dit vormt met de bloem en de vleessappen later de jus). Voeg, als je nog plaats hebt, wat knolgroenten zoals kleine blokjes aardappel, meiknol en/of wortel toe en breng op smaakt met zout, peper en eventueel wat peterselie. Vouw de pasty dicht en "krimp" de randjes zodat hij mooi dicht zit. Prik een gaatje bovenin zodat de stoom weg kan en smeer ze in met een geklutst eigeel. Doe ze op wat bakpapier in de oven en zet na 15 minuten de oven op 170 graden. Laat ze in totaal tussen de 40 en 50 minuten garen, afhankelijk van hoe knapperig je je groenten wilt.
(Ow, en officieel moet een cornish pasty aan de zijkant worden gekrimpt, niet aan de bovenkant, maar zover ben ik niet
)
De eerste minuut: helemaal niets. Maar dan hoor je een keiharde pats, zie je dat de binnenste kom in duizend stukjes ligt en dank je de spreekwoordelijke god op je blote knietjes dat je je ogen nog hebt omdat het plastic bord alle stukjes tegengehouden heeft. Wat een beetje druk en een beetje temperatuursverschil niet met glas kan doen
.